4x4 op Fraser Island
Op dinsdag 5 oktober zat ik weer in de bus, door naar Noosa Heads. Vanaf hier zou ik donderdag namelijk naar Fraser Island gaan. Daarvoor moesten we dan trouwens eerst wel weer terug richting RainbowBeach om vanaf daar naar het eiland te gaan. Dus heel logisch was het niet, maar ik had een tour geboekt dus had weinig geen keuze. Maar ik moet zeggen dat Noosa Heads wel een mooi dorp is. Al een stuk groter en drukker dan de vorige dorpen waar ik ben geweest.
Dinsdagmiddag ging ik naar het strand om een beetje rond te kijken en toen zag ik dat er een brand gaande was redelijk dichtbij, ik kon de vlammen zelfs zien. Maar ondanks dat wel een mooie zonsondergang gezien. Woensdag ging ik weer naar het strand, alleen nu was ik wel iets meer verbaasd. De halve lucht, vooral boven het water was bedekt met wolken van het vuur. De wind draaide in de loop van de dag wel, de rook ging nu het land op in plaats van de zee. Ook zag ik dat het vuur was uitgebreid richting het land, terwijl dat gisteren nog naar de oceaan was. De lifeguards vertelden mij dat het zo’n 30/40 kilometer verderop was, maar dat het hier wel veilig was, dachten ze. Overigens gebeurde dit niet veel vaker, zeiden ze er ook bij. Ondanks dat het wel raar was, leverde het wel een mooie foto op :-). In de avond werd het alleen wat minder. Op een gegeven moment begon je de rook goed te ruiken en ook werd het zicht slechter. Beetje te vergelijken met oud en nieuw, net na 12 uur ‘s nachts zeg maar.
Op donderdag moesten we om 6 uur klaar staan om te vertrekken naar RainbowBeach, hier stonden onze 4x4’s te wachten. Na een korte uitleg en wat informatie werden we in auto’s ingedeeld. Aangezien zo’n 80% van de 30 mensen Duits waren, was het dus niet zo gek dat ik met 7 Duitsers in een auto zat. Met 1 gids in de voorste auto en 3 auto’s erachter gingen we rijden.
Fraser Island bestaat bijna alleen maar uit zand, 122 kilometer lang zandstrand. Aan de westkust mag je niet rijden, dus bleven we alleen aan de oostkust en in het midden. Tijdens deze tour mocht je zelf rijden in de 4x4, mits je 21+ was en meer dan 2 jaar rijervaring had. Helaas mocht ik dus niet rijden... Onze gids in de eerste auto had ook een aanhanger bij zich met ons eten en dat ding veroorzaakte zo nu dan een noodgedwongen workout. De weg naar ons tentenkamp toe is hij zo’n 5 keer vast komen te zitten en moesten we dus met een man of 5/6 duwen om ‘m weer op de baan te krijgen. Ons tentenkamp was aan het strand, er stonden in totaal 16 tenten verdeeld in 2 groepen. Over de tenten stond een doek gespannen, ik denk tegen de zon & eventueel de regen, als die er ooit is. De wc’s waren twee dixies en een douche was er niet. De douche van onze eerste dag was Lake Wabby, een stuk rijden en ruim driekwartier lopen.
Aangezien de wekker vrijdag om 6 uur ging, hield ik ’t op tijd voor gezien. Het ontbijt was net zoals in de hostels, yoghurt, brood of pancakes. Na de douche van gisteren waren we onderhand al weer vies geworden, dus waren de Champagne Pools wel heel lekker in de ochtend. Op de weg terug naar de auto heb ik ook nog een slang van dichtbij gespot :-). De volgende stop was Indian Head. Een hoog punt waar je een wat mooier uitzicht hebt over een deel van het eiland. Onze tweede ‘douche’ van de dag was een soort rivier waar stroming in zat. Het enige wat je moest doen is liggen, een beetje mee werken en je kwam door de stroming beneden. Allemaal wel heel leuk, alleen echt schoon werd je er niet van. Ik zat namelijk onder het zand en dat ging ook niet bepaald zo goed weg. In de avond weer wat spelletjes geleerd en uit gelegd gekregen, om vervolgens onder het zand in m’n tent te duiken :-).
De laatste dag was weer vroeg opstaan. We gingen nu landinwaarts, over echte bospaden, langzaam rijden en bult op. De meest hobbelige weg die je kan bedenken, dus ook zeker wel het dak van de auto gekopt, maar wel gelachen. Het was ruim een uur rijden over het bospad. Vervolgens kwamen we aan bij Lake McKenzie, dit had heel wat weg van de Whitsundays. Wit strand en helder blauw water, wel waren de Whitsundays een stuk mooier, maar ook bij Lake McKenzie was het mooi! Het water was dus wel heerlijk om even weer wat schoner te worden na al dat zand. De weg naar beneden was minstens zo leuk als de heenweg. Weer ruim een uur naar beneden, een andere weg, om vervolgens in een klein dorpje genaamd Eurong uit te komen. Hier hadden we in een park onze laatste lunch van de tour! Ongeveer begin van de middag was het tijd om weer terug te rijden naar de ferry, en weer aan het vaste land te gaan. De ferry was maar 10 minuten, maar in die tijd hebben we wel 2 dolfijnen gespot naast de boot :-))! Ook hoorden we, na 3 dagen geen bereik te hebben gehad, dat het dorp waar we weer naar toe zouden gaan, Noosa, onderhand in de evacuatiezone zou zitten en ons hostel het punt was waar mensen heen konden als ze in gevaar zouden zijn. Na de busrit van zo’n 3 uur kwamen we weer terug bij ons hostel, waar ik gelukkig niet echt het gevoel had dat er een gevaar was. De bosbrand van begin van de week was onderhand ook verdwenen, dus daaraan was niet te zien dat er nog gevaar was. Maar ondanks het bosbrand gevaar in Noosa, was Fraser Island wel weer een hele ervaring en super leuk ! :-)
Dorpjes en dorpjes
Mijn hostel in Airlie Beach was een soort bungalowpark. Na het bungalowpark op Magnetic Island was dit wel het mooiste ‘hostel’. Hostels op deze manier zijn veel leuker ingericht. Het is een soort klein park met allemaal losse huisjes en een paar wat grotere huizen, alles wordt een beetje gescheiden door een boel bomen. Eigenlijk stelde heel Airlie Beach niks voor. Het was letterlijk een straat waar alles was, maar dat maakte het er niet minder mooi op. Een bekende plek bij de (meest) populaire strandbestemming is het Lagoon. Een soort openbaar zwembad dichtbij de zee. Een heerlijke plek om te relaxen en te zwemmen zonder het zoute water in te gaan. Ik heb me in Airlie Beach wel vermaakt!
Ondertussen dat ik dit schrijf heb ik al weer twee dorpjes langs de oostkust bezocht. Agnes Water was mijn bestemming na Airlie Beach, eigenlijk is dit de plek waar veel backpackers een of twee dagen verblijven om vervolgens naar Fraser Island te gaan. Heel veel meer dan een dorp aan de kust was het niet, want ook dit stelde niet erg veel voor. Maar wel was er een leuke wandeling waar ik vervolgens het strand voor mezelf had. Daarna ging ik, in de regen, naar Rainbow Beach. Dit was overigens voor mij de tweede keer in, de onderhand alweer, 7 weken in Australië dat het regende :-). Rainbow Beach is net zoals (val vaak in herhaling volgens mij) de laatste dorpjes, een dorp dat niet veel voorstelt. Ook hier is het maar 1 winkel, en is het vooral bekend van Carlo Sandblow. Een enorme zandberg aan de kust, omringd door bossen. Overigens wel een erg mooie plek om de zon onder te zien gaan, als de wolken het niet verpesten… Wat bij mij wel het geval was helaas, maar alsnog was het een hele mooie plek!
donderdag 31 oktober Whitsundays was ongelooflijk!
Voor zondag had ik mijn Whitsundays tour geboekt. Om negen uur werd ik opgehaald en naar de haven gebracht. Samen met 20 anderen was ons vervoermiddel voor die dag een snelle speedboot (700pk ;-) ), waar ik best blij van werd. We gingen om het bekendste eiland Whitsundays heen varen, 120 kilometer in totaal. Met tussendoor natuurlijk wat stops. De eerste was na een uur varen, een soort baai waar we gingen snorkelen. Aangezien ik al jaren niet onder water mag/kan, werd snorkelen lastig. Toch heb ik het gedaan, niet om stoer te doen. Maar ik ben al jaren niet onder water geweest en daar word je best gek van. Nu had ik zoiets van, ik kan weer boven water blijven of ik kan voorzichtig proberen onder water te kijken. En dat was zeker de moeite waard! Het gevoel dat ik onder water kon kijken vond ik al heel gek en leuk, maar zwemmen boven het rif was ook erg mooi :-). Helaas heb ik naast een heleboel vissen geen andere dieren gezien, maar ik vond het wel super leuk!
Na een tijdje te hebben gesnorkeld gingen we door, naar de plek waar al die mooie plaatjes van het internet geschoten worden. De lookoutop Whitsundays eiland. Een kleine wandeling omhoog, om vervolgens de beste view te krijgen die ik ooit heb gezien denk ik. Het was zó mooi, het witte strand, de blauwe zee en de omgeving met bergen en wat boten was echt super! Als ik een uurtje later naar de lookout zou gaan, was het anders, zou ik over 10 minuten kijken, was het ook weer anders. Kortom, het verandert continue door eb en vloed. De foto’s zijn dus nooit 100% het zelfde.
Onze boot was ondertussen naar de andere kant gevaren. Het was tijd voor een lunch, op de boot was er een lekkere lunch, die je vervolgens op kon eten op het witte strand.
Tot nu toe waren de plekken niet heel toeristisch. Maar de plek waar we weer aan wal gingen was dat wel. Hier lagen meerdere toeristenboten en watervliegtuigjes. Neemt niet weg dat het nog steeds een onwerkelijk mooie plek was om even te chillen. Ik kan het blijven herhalen, maar de Whitsundays zijn zo ongelóóflijk mooi en helder! Het is dat wonen alleen voor miljonairs is waardoor de kans klein is dat ik er ooit ga wonen ;-), maar wat een schitterende plek om te zijn!
Om weer terug bij de haven te komen moesten we nog een stuk varen, tussen de eilanden en witte stranden door. Zoals je kan lezen was dit wel een van de mooiste dagen tot nu toe tijdens mijn reis door Australië!
Airlie Beach
Vorige week zondag kwamen we dus aan het eind van de middag terug in het hostel in Alice Springs. De week daarvoor was het intensief, lange dagen en veel gezien, maar wat ontzettend mooi!
We hadden nog drie dagen in Alice Springs voordat onze bus terug naar Townsville – de oostkust – weer ging. Alsof ik nog niet moe genoeg was, zei ik ja op een hike maandagochtend. Dus om zeven uur stond ik weer ready voor een nieuwe wandeling. Erg lang was het deze keer niet en we hoefden er ook geen 60 uur voor te rijden, maar gewoon dichtbij het dorp naar een uitzichtpunt. Leuk om Alice Springs van wat hoger te zien, jammer van weer m’n korte nacht. De dagen die we nog in Alice Springs over hadden hebben we (nog steeds de Duitse Marvin en ik) helemaal niks uitgevoerd. Vooral bijkomen van de intensieve week die we hadden gehad en ‘wachten’ tot we met de bus terug konden, zo voelde het wel een beetje. In Alice Springs zelf is niet veel te doen en aangezien de bus maar één keer per week daar kwam, moesten we dus wel wachten tot woensdagavond zeven uur. Om vervolgens zes uur te rijden naar onze overstap plaats. Een tankstation in Tennant Creek waar we de heen weg ook moesten overstappen. Nu moesten we alleen om twee uur ‘s nachts, twee uur lang wachten op de bus.
Donderdagmiddag, toen we ongeveer op de helft van onze 28 uur durende rit zaten, de bus in de middle of nowhere aan te kant gezet. We hadden pech zei de buschauffeur... De motor ging uit, wat betekent dat het in de bus bijna warmer werd dan buiten, waar het op dat moment zo’n 35 graden was. Gelukkig had ik samen met nog drie anderen een plekje in de schaduw weten te bemachtigen. Na een uur kwam de politie met nieuw water, wat na een half uur gevolgd werd door een minibusje om ons naar het dichtstbijzijnde dorp te brengen. Ik ging mee achterin de politie auto (ook weer kleine ervaring ;-)).
Er was lange tijd niet zoveel duidelijk, tot na ongeveer 4,5 uur wachten onze bus, achterop een trailer aankwam. Onze spullen en alles moest eruit worden gehaald. Er kwam een busje vanuit Mount Isa, zo’n twee uur rijden van de plek waar we vast zaten, om ons op te halen. De bus kon niet zo snel gemaakt worden, dus kregen we een hotel overnachting in Mount Isa, om te wachten op een nieuwe Greyhound bus vanuit Townsville. We sliepen in het 3 sterren hotel van Ibis. In de avond kregen we ook nog eens een gratis dinner erbij! Zo slecht was deze hele onverwachte stopover dus niet eens. Een tweepersoons kamer, fatsoenlijke bedden, een fatsoenlijke douche en gewoon weer even wat privacy. Onze nacht duurde alleen niet lang, want om vier uur vrijdagochtend gingen we onze reis dan eindelijk afmaken naar Townsville. Op vrijdagmiddag om vier uur waren we na 45 uur onderweg te zijn geweest, eindelijk aangekomen in Townsville. In de avond ging ik samen met nog drie de stad in, er was namelijk een straatgebeuren vanwege Halloween, wat hier overigens best groots werd gevierd. Zaterdag was het tijd om, maar weer eens ;), de bus te nemen om mijn trip door te zetten naar het zuiden. Mijn bestemming was het vier uur verderop gelegen Airlie Beach.
Uluru - tour (tweede deel)
Zaterdag werden we om vier uur ’s nachts weer wakker gemaakt. We gingen de zonsopkomst bekijken. Een stukje rijden en een kleine heuvel voor een mooie zonsopkomst, het was vrijwel helder en de zon kwam op tegen de Uluru. Dat soort mooie dingen maken het vroege opstaan, maar ook m’n hele reis door Australië de moeite waard!
Na de zonsopkomst was het weer tijd voor een hike. Dit was ook een van de redenen dat we steeds vroeg opstonden, omdat het in de ochtend nog niet al te warm is en de meeste hikes na elf uur ook dicht gaan omdat het dan te warm is. Ook deze hike was weer door een ander soort omgeving, niet heel erg veel omhoog en naar beneden, maar vooral veel rotsen, bomen en oranje zand. ‘s Middags, na het inpakken van ons kamp, gingen we zo’n vier uur verder reizen om te overnachten bij Kings Creek. Ook maakten we een, vond ik, bijzondere tussenstop. Midden in de desert lag namelijk een behoorlijke groot ‘meer’ aan zout, het salt lake. Tussen het oranje zand ligt ineens een hele oppervlakte aan zout, erg bijzonder gezicht dus!
Na deze lange dag was het tijd voor een typische (vind ik) outback avond, een kampvuur. Muziek erbij aan, wat drinken erbij en spelletjes spelen, super gezellig dus :-))! Ook nu gingen we weer in onze swags onder de sterren slapen, helaas was het weer een beetje bewolkt. Maar we hadden met drie anderen afgesproken elkaar wakker te maken als iemand wakker was en er sterren waren, dus werd ik midden in de nacht wakker gemaakt om de sterren te kijken!
Het viel me elke ochtend wel mee hoe moe ik was, want ook de volgende ochtend werden we om vier uur wakker gemaakt. Ik werd, hoorde ik later, niet wakker van een box met muziek naast m’n hoofd, maar door de warmte van het kampvuur. Onze hike startte deze dag om half 5, het eerste half uur was omhoog klimmen en daarna liepen we over de Kings Canyon. Opnieuw een erg mooie wandeling die zo’n 3,5 uur duurde. Terug bij de camping was het tijd om alles in te pakken, een lunch te maken en daarna weer de bus in te gaan. Het was ook nu weer een ruime zes uur rijden naar Alice Springs.
Eenmaal terug in het hostel, merkte ik wel hoe vermoeiend deze reis eigenlijk was. Ik stond al vijf dagen achter elkaar rond vier, vijf uur in de ochtend op, en het wandelen dat daar ook nog bij komt. Maar wat was het mooi en bijzonder! Als eerste natuurlijk de Uluru, een soort rots die uit het niets ineens daar is en ook nog eens enorm groot is en een bijzondere betekenis heeft voor al de aboriginals. De wandelingen, maar ook het slapen maakte deze hele reis door de outback heel erg vet :-))! Dit was de in totaal 65 uur met een bus heen en weer helemaal waard!!
Uluru - tour (eerste deel)
Woensdag ging de wekker voor de eerste keer deze week mooi op tijd, zes uur moest ik eruit. Dit allemaal om de Greyhound van zeven uur te nemen naar Alice Springs, een rit van maar liefst 26 uur. De bus was voor de helft gevuld, dus bijna iedereen had twee stoelen voor zichzelf, 24 mensen in totaal. De Greyhound is voor bussen gezien, een best luxe bus. Er zitten usb-aansluitingen en er is wifi. Moet er wel verbinding zijn en die was er alleen in de dorpjes die we tegen kwamen (ik denk ongeveer tien in 1500 kilometer;-)). De stoelen zijn niet zulke stoelen als in een normale bus, maar zachte prima stoelen. Ondanks deze ‘luxe’ was het wel afzien. De omgeving was wel heel bijzonder en mooi om te zien, maar dat nam niet weg dat het een aardige tijd zitten was. Om twee uur ‘s nachts moesten we overstappen in Tennant Creek om vervolgens nog zes uur in de volgende bus te zitten. Een kleine indicatie van hoe warm het hier is – om vier uur ‘s nachts was het nog steeds 32 graden!
Na een vermoeiende, lange, maar ook zeker mooie busreis kwamen we om half 10 eindelijk aan in Alice Springs. Aangezien de dag nog moest beginnen en we behoorlijk moe waren, werd het nog een hele lange dag... Al hebben we niet heel veel gedaan moet ik zeggen, een kleine ronde langs de supermarkten. Het viel mij wel op dat hier ontzettend veel Aboriginals zitten. Later vroeg ik aan de tourguide hoe het zit met Aboriginals hier in Alice Springs. Hij vertelde mij dat ze inderdaad grotendeels hun dag op straat besteden, wat mij al was opgevallen. Wel hebben ze meestal een huis.
Ik vond dat de wekker om zes uur al wel vroeg was, maar die op vrijdagochtend ging om vijf uur. Want om zes uur werden Marvin (de Duitser die met mij mee is gegaan), nog een meisje en ik, opgehaald door Jesse (de tourguide). Nadat we nog tien anderen hadden opgehaald, begonnen we aan een reis die nog zes uur zou duren voor we daadwerkelijk bij de Uluru waren. Wat mij wel heel erg opviel zijn de wegen. Die zijn namelijk niet bepaald goed hier in Australië. Ik ben zeker wel een paar keer wakker geworden van een flinke hobbel in de weg. Maar ook deze busrit was erg bijzonder. De wegen lopen door niemandsland waar heel af en toe een verdwaald, of een handje vol huizen staan. Totdat er uit het niets een vliegenveld was in the middle of nowhere. Hier haalden we het laatste meisje op om de groep (14 mensen) compleet te maken. De leeftijd zat eigenlijk tussen de 24-30, met uitzondering van Marvin, een Canadese en ik.
Na zes uur rijden kwamen we aan bij onze campingplek. Uit het niets was er een levendige boel met bussen/busjes vol met toeristen. Jesse vertelde dat de mensen die hier wonen, vrijwel alleen geld verdienen door alle toeristen en ik moet zeggen dat ik dat wel geloof als ik zo rond keek.
We hadden bij onze tour ook de mogelijkheid om op een kameel te rijden. Ik moet zeggen dat ik het rare beesten vind, maar wel een bijzondere ervaring om op eentje door de desert te lopen :-).
De lunch bestond uit een broodje gezond, waarna we vervolgens naar de Uluru gingen. Voor we eromheen gingen lopen, gingen we naar een plek waar we informatie kregen over de achtergrond van de Aboriginals. Wij, net zoals alle andere tours, gingen niet de Uluru zelf oplopen. De tourguides vinden dit net zoals vrijwel alle Australiërs in deze omgeving erg disrespectvol. Zij zijn daarom ook erg blij dat het vanaf 26 oktober verboden wordt. De reden hiervoor is dat de Aboriginals weer de nieuwe ‘beheerders’ van de Uluru zijn. Een van de voorwaarden die de Aboriginals stelden voor de teruggave van de Uluru was dat het pad gesloten wordt. De Uluru is voor hun namelijk een heilige berg.
Om de Uluru in het echt te zien is heel bijzonder en mooi. Uit het niets is er een enorm grote rots midden in de desert. Nadat we er omheen hadden gewandeld reden we naar een punt waar je de zon onder zag gaan tegen de Uluru aan. En na de zonsondergang op Magnetic Island staat deze tot nu toe wel op nummer twee :-). Onze slaapplek was op een veld in een swag. Een swag is een grote slaapzak, de buitenkant is een soort tentdoek met daarin een matras. Je ligt vervolgens met je eigen slaapzak of lakenzak in deze swag. Ik denk dat dit de mooiste plek was waar ik heb geslapen. Toen ik ging slapen was het helaas een beetje bewolkt, maar toen ik rond 1 uur ‘s nachts wakker werd, was het helder en lag ik letterlijk onder de sterren te slapen, echt ‘n top ervaring :-))!
Woensdag 16 oktober In de Greyhound naar Alice Springs
Zaterdag was het weer tijd om door te gaan. Met de Greyhound kwam ik na vier uur aan in Townsville, om vervolgens direct de ferry te nemen naar Magnetic Island. Dit is een relatief klein eiland, 12 kilometer aan wegen, maar vooral veel bossen en rotsen. Na een kleine busrit naar het oostelijker gedeelte kwam ik aan bij Bungalow Bay Koala Park. De naam zegt het eigenlijk al. Het was een bungalowpark, met een Koala park ernaast. Ik sliep in een eigen bungalow samen met zeven andere mensen. De zaterdag was al voorbij na een kleine dag reizen.
Zondag had ik de koala-tour geboekt. Naast het park zat een mini dierentuin/opvang. Er waren 3 koala’s, 4 krokodillen, 4 schildpadden, 4 leguanen en een slang. Elk dier kon je aanraken of vast houden. Dus ik heb ook met een slang om m’n nek gestaan en moet zeggen dat die beesten bijzonder gek voelen, maar wel erg leuk! En natuurlijk kon het niet missen om met een koala te knuffelen :-)!
In de middag nam ik samen met m’n Nederlandse kamergenoot de bus naar de Rock Wallabies. De namen liggen zoals je ziet erg voor de hand. In de bus kwamen we nog vijf andere Nederlanders tegen, om even aan te duiden dat het best populair is ;-). Samen gingen we naar deze plek waar dus wilde Wallabies rond lopen die je, als je geluk had, ook kan voeren. Het is mij niet gelukt ze te voeren, maar ik heb er wel meerdere gespot.
Maandag was mijn laatste hele dag op dit mooie eiland. Daarom vond ik dat het overdag tijd was om aan het strand te liggen en wat te zwemmen in de, ook hier, heerlijk warme zee.
Om vier uur ‘s middags worden er op het bungalowpark wilde vogels gevoed. Je kan wat voedsel in je hand krijgen en er komen vele tientallen vogels naar je toe en die gaan op je handen, armen, hoofd, noem maar op zitten. Een erg bijzondere ervaring moet ik zeggen. Hierna ging ik met m’n kamergenoot en twee Denen de Forts-wandeling maken. Dit is een wandeling waar je wilde koala’s kan spotten en naar een mooi uitzicht kan lopen. Wij hebben vier koala’s gespot, waarvan een moeder met een baby koala op schoot en eentje die we bijna konden aanraken zo dichtbij! De wandeling was ongeveer een uurtje heen, naar een oude oorlogsbunker op een van de toppen van het eiland. We waren zodanig op tijd dat we de zon zagen zakken achter de bergen en de zee, ik denk tot nu toe een van m’n mooiste zonsondergangen ooit!
Dinsdag was het weer tijd om naar het vaste te land te gaan. In de ochtend heb ik zelf nog een kleine hike gedaan, om vervolgens dit geweldige eiland te verlaten voor weer de stad. Maar dat zal niet voor lang zijn... ;-)
Skydiven enzo...
Zaterdag 12 oktober Mission Beach
Woensdag was het tijd om te beginnen aan de reis, ik nam de bus naar Mission Beach. Na twee uur was ik al op de plek van bestemming, een mooi hostel op een rustige plek bij Mission Beach. De volgende dag heb ik ‘n stranddagje genomen. Het strand is maar een paar minuten lopen en is heel erg mooi :-). Er was ook nog eens vrijwel niemand, dus had ik opnieuw een erg mooie, warme (30+ graden) en relaxte dag.
Vrijdagochtend was het tijd voor een bucketlist dingetje: skydiven van ruim 4 kilometer hoogte. Om 8 uur ‘s ochtends werd ik met twee anderen opgehaald bij ons hostel. Toen we na een korte uitleg onze harnassen om hadden, gingen we met een busje naar het ‘vliegveld’. Het was meer een asfaltweg waar twee vliegtuigjes bij stonden. Maar voor ik het wist zat ik al met zes anderen in het vliegtuigje. De ‘vlucht’ omhoog duurde zo’n 10-15 minuten. We waren ruim boven de wolken op 4 kilometer hoogte toen de motor bijna uitging en het luik open. Binnen een paar tellen (ik was als derde) zat ik al met m’n benen buiten het vliegtuigje om te gaan springen. Dit was wel het engste moment! Dat je boven de wolken met je lichaam buiten een vliegtuig hangt. Lang duurde het niet want m’n instructeur duwde ons uit het vliegtuig en daar ging ik.
Heel bijzonder was het om boven de wolken zonder ook maar enige houvast naar beneden te vallen. Het uitzicht was super mooi, maar ik moest wel naar adem happen omdat je zo snel gaat. Na een klein stukje door de koude wolken was het pas echt genieten. Ver boven de grond een heel mooi uitzicht, dat was super! De parachute ging uit en we gingen rustig naar beneden om uiteindelijk te landen op het strand :-)).
Het skydiven was een hele bijzondere en vooral ontzettend leuke ervaring. Ook denk ik dat het wel een van de mooiste plekken was om dit te doen, vanwege de vele verschillende landschappen die elkaar kruisen en natuurlijk de beach landing.
Na een ochtend vol met energie was het in de middag tijd om ‘af te koelen’ in de zee. Echt afkoelen was het trouwens niet, want wat is de zee hier lekker warm zeg!